Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme

Allochtone kinderen met autisme

Kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond zijn ondervertegenwoordigd bij instellingen die gespecialiseerd zijn in het diagnosticeren en behandelen van autismespectrumstoornissen. Blijkbaar zorgen cultuurverschillen ervoor dat zij niet in behandeling komen.

Om hierover meer te weten te komen zijn diverse groepen betrokkenen (ouders, school-zorgcoördinatoren, huisartsen en behandelaars) gevraagd naar praktijkkennis over het diagnosticeren en behandelen van autisme bij kinderen met een andere culturele achtergrond. Op basis van deze informatie is een toolkit samengesteld die aan de hand van de praktische adviezen professionals kan helpen de culturele kloof te overbruggen en zo de diagnostiek en behandeling van deze groep te verbeteren. 

Eerder onderzoek toont aan dat allochtone kinderen sterk zijn ondervertegenwoordigd in de kinder- en jeugdpsychiatrie en dat van kinderen van niet-westerse afkomst ongeveer de helft van wat verwacht zou worden op basis van prevalentiecijfers in behandeling komt (Boon & de Haan, 2010, Boon, de Haan, & de Boer, 2010). Alhoewel de term allochtoon letterlijk: ‘Van elders aangevoerd of afkomstig, niet-inheems, vreemd’ betekent (Van Dale, 2005) en dus ook mensen die in België of Duitsland geboren zijn tot deze groep horen, heeft het woord vooral connotaties met mensen die niet tot de westerse cultuur behoren. Het is vooral deze groep die slecht aansluiting blijkt te kunnen vinden bij de kinder- en jeugdpsychiatrie. Ondanks (politieke) suggesties om het woord allochtoon te vervangen is het dusdanig ingeburgerd dat wij ervoor kiezen om ook hier deze term te gebruiken.

Uit de antwoorden op de vragen in de interviews en enquêtes die aan dit artikel ten grondslag liggen blijkt dat de respondenten bij allochtone cliënten vooral kinderen en ouders van niet-westerse herkomst voor ogen hadden, waarbij sprake is van grote cultuurverschillen tussen behandelaar en cliënt. Binnen de organisaties die zijn aangesloten bij Leo Kannerhuis Nederland – een samenwerking van ggz-instellingen die gespecialiseerde behandeling en begeleiding bieden aan cliënten met autisme – is ook al langere tijd duidelijk dat het aantal kinderen van niet-Nederlandse herkomst ver beneden de verwachting blijft. Over de oorzaak van het slechte bereik zijn wel ideeën aangedragen door ervaringsdeskundigen (Bas,ar, 2010), zoals taboe op psychische stoornissen in niet-westerse culturen, onbekendheid met autisme bij ouders en kinderen met een andere culturele achtergrond (achterstand in protoprofessionalisering1) en problemen bij het stellen van de juiste diagnose bij allochtone kinderen door Nederlandse hulpverleners. Daarnaast bleek uit vooronderzoek dat behandelaars bij allochtone kinderen die zij wél zien, de behandeling vaak aanpassen om deze tot een goed einde te brengen. Het doel van ons onderzoek was om deze aanpassingen van de behandelpraktijk in kaart te brengen zodat deze praktijkkennis toegankelijk wordt voor een bredere groep.

Lees verder op pagina 4 van het nummer 1 - 17 van WTA. Nog geen abonnee? Klik dan hier.